In herwerking – herpublicatie medio december 2023
Vooraf: voor een interview hield ik lange tijd de boot af. Niet uit valse bescheidenheid maar vooral omdat je tenslotte altijd een striptease pleegt van jezelf, je ziel ontbloot, misschien niet compromisloos, maar toch jezelf ongegeneerd te kijk zet.
“Ik probeer het mooie weer te maken in het postkantoor.”
Postkantoren die de deuren sluiten of de openingsuren inperken. Je leest het meer dan eens in deze digitale tijden. Doorgaans hangt dat samen met minder klanten dan vroeger over de vloer. In Merchtem zit kantoorhouder Benjamin Van Crombrugge niet met de vingers te draaien. “Het is hier vaak oeverloos druk, stormlopen zelfs. Zeker met de groeiende pakjesdrift. Maar we slaan ons met doorgedreven animo uit de slag.” – Een gesprek met Roel Lombaert
“Goedemorgen, wat kan ik voor u betekenen, mevrouw?” “Geniet fleurig van de avond en tot weldra.” Dat er nog een sliert mensen in het postkantoor rijtje staat te schuiven, kan de man achter het loket niet van zijn stuk brengen. Benjamin Van Crombrugge (35) blijft altijd even vriendelijk, joviaal en attent. Net zoals te lezen staat op de pancarte die aan het venster prijkt: “Onze medewerkers bedienen u vol levendig enthousiasme, met de glimlach en heel wat schwung.”
Op diezelfde ludieke, dynamische manier brengt Benjamin zijn verhaal wanneer we hem in het Merchtemse postgebouw na sluitingsuur opzoeken. Als de laatste klant de deur uit is, zit zijn dagtaak er nog niet op. Als kantoorhouder moet hij iedere keer weer alles stroomlijnen en het nodige papierwerk verrichten. Pas dan kan hij in de wagen stappen, die hem op rustgevende muzikale tonen naar Zottegem voert, waar hij woont.
“Ik ben Zottegemnaar in hart en nieren, in de Egmontstad goeddeels lichtvoetig, dromerig en idyllisch gepokt en gemazeld, zonder noemenswaardige kleerscheuren of deerlijke ballast, mitsgaders enige gangbare akkefietjes vanzelfsprekend. Voor zo’n onbezorgdheid prijs ik mezelf fortuinlijk”, steekt Benjamin van wal. “Ooit trok ik er weg om in de toneelwereld furore te gaan maken, jawel. Bescheiden, zonder arrogantie, branie of wilde praat, maar overtuigd gewapend met een karrenvracht jeugdig idealisme. Juister omschreven: ik trachtte er vol bizarre moed en waarachtige bravoure kunstrijpe bijval te vinden. Eerst studeerde ik aan de Gentse Alma Mater geschiedenis, dé menswetenschap par excellence als je ’t mij en lotgenoten vraagt. Een zeer inzichtelijk, verrijkend en blikverruimend ontwikkelingsbad, dat tot vandaag vruchtbaar doorsijpelt vermits het dieper mijn geestesgesteldheid kweekte. Een ‘Sesam, open u!’ ook en een kritisch antidotum dat behoedt voor doorgeslagen idiotie, glkleingeestigheid, bijgeloof en onfris gedachtegoed. Vanuit die opgepikte humanistische ervaring en wijsheid als dankbaar referentiekader, blijf ik gestaag de realiteit diepgravend, wijdlopig en gediversifieerd gadeslaan, moreel helder en mondiaal ontvankelijk. Wat wil je, als je je de luxe mag permitteren om te rade te gaan bij lumineus professor Bruno De Wever.” (knipogend)
“Een keuze die me nog immer gloedvol vervult van welbehagen, zoveel weze duidelijk. Geschiedenis zit vinniger dan ooit in de lift. Historische brouwers vallen flink in de smaak bij een breed publiek dat merkbaar hunkert naar doorleefde verhalen over het verleden. Wetenschappelijke expertise barst op die manier vlotter uit de ivoren toren en vindt bevattelijk en minder intellectualistisch haar weg naar niet-academische gegadigden. Dergelijke ‘popularisering’ juich ik fervent toe, mits je er als leek doordrongen van geraakt dat geschiedenis nooit vrijblijvend is en rationele duiding altijd onmisbaar een plek opeist. De beeldvorming die historici daarentegen etiketteert als onvermengde, gortdroge feiten- en datafetisjisten blijft ongelukkigerwijs toch in zwang, constateer ik geregeld, maar doet iedere alumnus oneer aan. De geschiedenisbranche etaleert zich royaler dan dat. Ze stelt in staat om ingewikkelde procesmatige kluwens met broodnodige nuance te ontrafelen waardoor het heden beter begrepen kan worden. GEEN ABSTRACTE CONSTRUCTIE van gebeurtenissen
Uiterst heilzaam wanneer ontstellende irrationaliteit en waanzinnige consternatie je duchtig om de oren slaan, niet in het minst in de verbazingwekkende echokamers die sociale media heten en intussen deels vervelden tot laveloze riolen, vergaarbakken vol hol getoeter, grofgebekt geschal, stamelende verontwaardiging en meelijwekkend geweeklaag waar de ethische grens soms zoek is en de façade van publiek fatsoen verkruimelt. Ook daar wordt de ratio meer dan goed is aan de wilgen gehangen. Dat maakt ze linke soep.
manipulatieve boodschappen de wereld af te vuren, fake news, onontbeerlijk voor de kritische burger, informatietijdperk,
Nochtans dien je de basispremisse van dergelijke platforms nobel op te vatten: als samenleving meer en beter leren communiceren, ook al gebeurt het virtueel. Dat uitgangspunt wordt echter huiveringwekkend in verlegenheid gebracht, hemeltergend gevandaliseerd zelfs. Communicatieve verpaupering treedt deplorabel in. Afgunst voert er momenteel de boventoon. Het lijkt haast trendy om elkaar per opbod te schofferen, beschimpen, bruuskeren, minachten. Een wedren met als doel de ander zo min mogelijk te sparen. Mondigheid moet gestimuleerd worden en vrije meningsuiting te allen prijze gevrijwaard. Laat fatsoen en gedegen argumentatie evenwel triomferen alsjeblieft. Braak niet zoutloos. Sommigen preken alsof ze het warm water hebben uitgevonden. Zonder competentie. Als je niets zinnigs te vertellen hebt, onthou je dan van commentaar. VRIJ SPEL veel meer oppervlakkig, zwart-wit geredeneerd dan vroeger, haatcommentaren die cynisch lijken te maken, Een kolfje naar de hand van deze cultuuroptimist. Gebaat bij zindelijk denken
Een bekommernis ter zijde. Zeer exemplarisch evenwel voor de maatschappelijke stemming. Meer dan vroeger “
veel meer oppervlakkig, zwart-wit geredeneerd dan vroeger, vertrouwen aantasten, haatcommentaren die cynisch lijken te maken, allemaal heel kwetsbaar, gaan zo op de schop, zoutloos braken, weinig competentie, zich onthouden van commentaar als je niets zinnigs te vertellen hebt, godbetert, je reinste vandaliseren,hemeltergend verkeerd, bezondigt aan gratuite vergelijkingen, openlijk aanstoot aan nemen, terecht fluiten, vaste prik, in verlegenheid te brengen, gegoochel met, met rasse schreden, kreet van gesjeesde, gevaarlijk straatje terechtkomen, mensen op te jutten, herkauwt, STAAT OP DE HELLING, preken alsof ze het warm water hebben uitgevonden, proberen elkaar voortdurend de loef af te steken, hoopje ongeregeld, signaleren
“Na mijn historische vorming, die ontegenzeglijk determinerend een socialiserende wegbereider was voor hoe ik in het leven sta, verzeilde ik bij het Antwerpse gezelschap Theater aan de Stroom, dat inmiddels opgedoekt is. Ik ontwikkelde me er als dramaturg, productieleider en artistiek coördinator, zowat de ‘druïde van het theater’. Een geëngageerde job die legio facetten toucheerde, toegespitst op het achter de schermen geraffineerd vormgeven en in goede banen leiden van voorstellingen. En om gelijk iedere vooronderstelling hieromtrent de wereld uit te helpen aangezien ik naar het schijnt een milde vorm van beweeglijke theatraliteit herberg: op de bühne zelf gedij ik beslist niet denderend. Niet de minste aanleg, ontoereikend charisma en plankenkoorts, én bovenal nooit een streefdoel an sich. Au contraire: neen bedankt. Ken jezelf: ik zou waarlijk de slappe lachsalvo’s aan elkaar rijgen en dat ware geen gezicht. (lacht) Liever de onzichtbare luwte betrekken, nuttig ten dienste van uitvoerend kunstenaars verschanst in publieke anonimiteit, dacht ik zo. Jezelf niet kunnen inschatten resulteert in het steeds opnieuw maken van dezelfde fouten. Het scherpte wel ongemeen mijn creatieve kunnen, dankbaar schatplichtig aan een eminente mentor, steun en toeverlaat ter plaatse: de beminnelijke Bob Snijers. Figuurlijk stond ik op de schouder van een reus. Verrukkelijk samenwerken deed ik er ook met een rist doorgewinterde acteurs en regisseurs, waaronder de vorig jaar overleden prachtige karakterspeler Frank Aendenboom. In zijn kenmerkende stijl gaf hij me gemeend misschien wel het schoonste compliment ooit: ‘Met uw capaciteiten kunt ge in elk theater van Europa aan de slag.’ Ook de in Brussegem wonende toneelschrijver Roger Van Ransbeek deed in alle camaraderie en vertrouwen een beroep op mij. Zonder zweverige koketterie: mijn begenadigd aandeel kan dus bij lange zo slecht niet geweest zijn. Laat het ons houden op gematigde trots.”
“Ik geloofde oprecht in het bestaansrecht, de aperte noodzaak van ‘ons’ repertoire-ensemble. Het was een nobel en vitaal project, geschraagd ook door tonnen vrijwilligersarbeid. Ik voelde ik me er ondanks wat perikelen in mijn schik. Daardoor heb ik allerlei attractieve buitenlandse kansen laten schieten. Maar het profijtelijke tij keerde bruusk. Theater aan de Stroom ging nauwelijks flatteus op de fles, ettelijke jaren nadat ik er met ongestilde honger de deur achter me dichttrok. Jammer maar helaas is het feitelijk de krenkende kroniek van een aangekondigde dood gebleken. De bloesemende wensdroom kapseisde onafwendbaar, knakte onverkwikkelijk voor ik er erg in had. Had ik er mij aan vertild? Die overpeinzing spookte alleszins heftig door mijn hoofd en de aanname van een schijnbaar echec ontsluierde zich een tijdlang als een wrange uppercut, onderkoeld uitgemond in mineur en desillusie. De consequenties van overspannen verwachtingen, van een hooggestemde lokroep waar je onbevreesd genereus en in ongerepte naïviteit en tegelijk voortvarendheid gehoor aan geeft. Ik doe daar niet minnetjes over, ben helemaal niet te beroerd deze hachelijke deconfiture onbeschroomd toe te geven. Geen gekrenkte trots of verloren eer evenwel. Ik blik er nu, achteraf bezien, sans gêne op terug en baker de warme herinneringen aan geslaagde producties zoals de revuegetinte enscenering van Hugo Claus’ meesterwerk ‘Het Verdriet van België’. Het stemde goddank finaal bitter noch rancuneus, depressief net zomin moedeloos, droeg in zekere zin significant bij tot mijn genese en bewustwordingsproces, veronderstel ik. Werkte inspirerend. Opstaan na een val en weer verder lopen. Niet bij de pakken blijven zitten. Als ik het in retrospectief bekijk, stak ik er lessen uit op. À propos, bitterheid en rancune zijn au fond toch puur vervelende en contraproductieve emoties waar ik zegenrijk van verstoken blijf. We weten allemaal in welke gevaarlijke straatjes ons dat kan brengen. En ergernis kan ik in de regel goed maskeren.” (lacht) geen vlek op het blazoen
Hoe ben je dan bij bpost beland?
“Toen ik mijn confuus theateravontuur weloverwogen voor bekeken hield en weinig me nog ‘zegevierend’ in de Antwerpse cocon, die ten langen leste een artificiële habitat bleek, vastklemde, ben ik ‘back to the roots’ gegaan, terug naar de jofele ankerplaats. De karavaan van het leven trekt onverminderd door. Je mag een kat gerust een kat noemen: er moest brood op de plank, wat klaarblijkelijk afwijkende keuzes onvermijdelijk maakte. De conjunctuur om een kolfje naar mijn hand te vinden, bleek niet bijster gunstig. En voor getalm was er ternauwernood tijd. Het loopt niet constant logisch in het leven en soms moet je simpelweg je hart tot een steen bolsteren. Kiezen voor kwansuis het minste kwaad, al klinkt dat nu navranter dan het destijds was. De opoffering viel heus wel mee. (lacht) Na wat omzwervingen kon ik bij bpost aan de slag.
Het gebeurde quasi in een belabberde opwelling. Een toogkameraad, zelf nota bene werkzaam voor het bedrijf, kreeg me tussen pot en pint door zo gek. Via hem rolde ik uit het niets verrassend onze nationale posterijen binnen. Bijna zou je gewag kunnen maken van een eurekamoment, maar dat was slechts deels zo. Ruiterlijk opgebiecht, überhaupt niet meteen m’n meest reikhalzende scenario. Geen berekende, strategische carrièrezet. Eerder van de pot gerukt, zo’n weinig aan de verbeelding overlatende karwei die haaks stond op je ambities en je potentieel meer wegdreef van de beliefde verlossing, gistte ik. Een contradictio in terminis voor mijn stokpaardjes. In al zijn voorlopigheid heb ik dat te allen tijde als een intermezzo, een episodische zijsprong, een kortstondig verblijf opgevat. Ik wond daar nooit verbloemende doekjes om. Geen heilige roeping, maar plausibel voor even, in volle besef een gelegenheidscompromis met mezelf, een surrogaatoplossing om de nakende impasse een hak te zetten. Bestempel het als een les in nederigheid. Sterker nog: zonder specifieke verwachtingen schoof ik alle aspiraties aan de kant. Waarmee ik niet gezegd wil hebben dat mijn enthousiasme erbij inschoot. Dat laatste is eigenlijk een betekenis die er geen is. Maar ik bouwde – dat geef ik volmondig toe – niet verwonderlijk voorbehoud in. Ik wil niet te lang in dezelfde zee blijven ronddobberen en op tijd en stond nieuwe uitdagingen tegemoet varen, gevarieerd territorium opspeuren. Kwestie van de geest fris te houden en niet irrelevant te worden, ruimte te kruisen om vindingrijk te experimenteren.” Maar kijk Geen berekende, strategische carrièrezet, de wil om te slagen LIET HOOGMOED ACHTER ME Tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren.
“Nochtans is het faliekant anders uitgedraaid. Ondertussen ben ik al vierenhalf jaar bij bpost aan boord, beduidend langer dan voorzien. Aanvankelijk werkte ik voor de clusters Oudenaarde en Aalst. Zij presenteerden contracten van bepaalde duur. Na drie termijnen stopte het bevreemdende wedervaren voor mij. Toen viel onverhoopt, voorbij het verwachte, de vraag van cluster Halle uit de lucht om voor hen te werken. Daar kampte men met personeelstekorten en ik kende het operationele klappen van de zweep, mocht prat gaan op metier en expertise ter zake. Hoogst handig aangezien er niet meer in een opleiding geïnvesteerd hoefde te worden. Na enig beraad ging ik overstag en zodoende ben ik ook in het Merchtemse postkantoor aangemeerd, waar ik, na even van het toneel te zijn verdwenen, begin maart officieel in het zadel gehesen werd als agentschaphouder. De plaats uitte zich kortelings vacant en ik kandideerde spontaan. Het resultaat is genoegzaam bekend: ik sleepte de beker in de wacht. Met frisse moed en hoopvol.”
Wat vormden zowat de beweegredenen om Merchtem te kiezen als plek om het kantoorhouderschap op jou te nemen?
“Dat was een heel bewuste, haast organische en op zekere hoogte zelfs pragmatische keuze. Enerzijds omdat het in dit huis gonst van de bruisende bedrijvigheid want de postmannen met teamleider hebben hier hun stek, logistiek zenuwcentrum. Zij zijn het kloppende hart: een geweldige, goed geoliede ploeg, die bewonderenswaardig en onverschrokken weer en wind trotseert. Met hen cultiveer ik een uitstekende amicale band. Ze brengen leven in de spreekwoordelijke brouwerij. De sfeerzetting is hoe dan ook boven alles familiaal en solidair. Dat de postmannen nog in Merchtem hem uitvalsbasis hebben, is een goede zaak. Het geeft meer charme en cachet aan het postgebeuren, dunkt me. De trend is tegenwoordig om alle postmannen van een bepaalde regio te centraliseren in grotere mailcentra, zoals bijvoorbeeld gebeurde voor een aantal gemeenten uit het Pajottenland. Zij zitten samen onder dak op het industrieterrein van Ternat. Anderzijds beschouw ik het als essentieel om de continuïteit van de dienstverlening aan het loket te verankeren. Mensen zweren bij een herkenbare vaste waarde, een duurzaam verbindende factor, een vertrouwd gezicht met kennis van zaken dat geloofwaardigheid inboezemt – vergeef me mijn luttele ijdelheid. Ontzorgen: In Merchtem kende ik natuurlijk al wat klanten toen ik het kantoor eerder op een nieuw elan met andere huisstijl deed surfen, uit de stoffige verstarring tilde. Dat speelde mee, zette de toon. Bij een groot aantal klanten – ik doop ze liever uitnodigend ‘gasten’ – had ik al krediet verworven vanwege mijn persoonlijke, ergens eigenzinnige aanpak, virulent aangepord door intrinsieke waarde- en normenpatronen, eigenheden en fixaties. Allesbehalve een valse start dus.
Wat houdt die persoonlijke aanpak van jou dan precies in?
“Het is geen kant-en-klare formule. In essentie komt het neer op de gulden middenweg bewandelen, met waar nodig wat luchtig heen en weer gemarcheer. Ik wil in het ganse plaatje geen muffe grijze muis, onverschillige sfinx of amoebe muurschimmel zijn, niet steriel machinaal of voorgekauwd op automatische piloot werken, noch abstracte, amechtige onpersoonlijkheid aan de dag leggen of in het ijle orakelen. Bij vlagen gooi ik me – hyperbolisch uitgedrukt – haast met lijf en leden in de strijd. Het blijft tenslotte creatief roeien met de modeste riemen die je toebedeeld krijgt en die verweef je met jouw talentenpalet. Naast slagkracht injecteer ik een flinke dosis gulheid in mijn aanpak, een scheut joie de vivre en ongeveinsde esprit, zo je wil. Ik probeer hier en daar te kruiden met spitse kwinkslagen, wat ludieke humor, soms een tikje milde ironie of gepast schalks sarcasme, via spielerei een gelaagd metaniveau betokkelend. Daarmee kun je dikwerf je hachje redden. Grif toegegeven, ik zet die idiosyncratische toonladders naar mijn hand, buit ze misschien wel tamelijk opzichtig uit met truken van de foor, maar heus te goeder trouw. Klanten vragen me frequent waar zo’n doorgedreven vriendelijkheid vandaan komt. Mijn antwoord luidt steevast: aan vriendelijkheid vind ik weinig gelegen. Voor mij is dat een exploiteerbare vanzelfsprekendheid. Het kost geen cent, de klant heeft er sowieso alle recht op. Denkbaar een huizenhoog cliché, misschien wel een beetje wollig, maar die grondlaag blijkt door de bank genomen gewis te werken, al blijkt dat soms wat uit te doven. En bestaan clichés welbeschouwd niet omdat ze waar zijn?” Niet behoefte om publieke voorbeeldrol op te nemen
“Als ik op die manier, bij wijze van zacht activisme of zoete rebellie en dito symptoombestrijding, een ethisch verantwoord tegengewicht kan bieden, hoe klein ook, voor opborrelende verzuring, verkilling, vervreemding en onbehagen in de maatschappij, aanzwengelend narcisme ook, de almaar aanwassende maalstroom van deze turbulente tijd, is dat mooi meegenomen. Want sneu genoeg verglijden we van lieverlee onbehouwen hand over hand in verruwd, hardvochtig individualistische richting en dat zit me niet lekker. Ik ervaar die maatschappelijke stemming als een schrikbarende en derhalve te verafschuwen afwijking die niet strookt met mijn mensbeeld. Dergelijke levenshouding vergift duurzame harmonie en staat een solidaire samenleving in de weg. Dat klinkt waarschijnlijk als ongelofelijk voor de hand liggend, maar ik wil die afkalving niet met lede ogen aanzien. De geplaagden zouden er wel aan doen hun treurigmakend zelfzuchtige harnas wat meer af te werpen. Mag je niet verleiden tot misantropie. Maar bon, om terug aan te knopen bij mijn attitude: misschien doe ik wel net mijn iets te zichtbare best om zo weinig mogelijk mensen tegen de haren te strijken. Al mag je dat niet opvatten als een vorm van behaagzucht. Ik probeer altijd te reiken naar een soort meerwaarde op een maatschappelijk aanvaarde manier.
Hoe reageren je klanten op je aanpak? Zijn zij op hun beurt even vriendelijk tegenover jou?
Zonder pretentieus te willen pochen – als individu blijk je al gauw te ijdel en eigen lof stinkt: het gros van de klanten waardeert mijn werkwijze wel en betuigt erkentelijkheid. Meer zelfs, complimenten en bemoedigende woorden vliegen ferm in het rond, te pas en te onpas, tegen heug en meug veelal. Eerlijk bekennend, bekruipt mij daardoor een wat ongemakkelijk gevoel. GENEREERT ONGEMAK, Ik sta namelijk hoegenaamd niet graag in die mate pal in de schijnwerper, hoewel mijn betrokkenheid bij bpost als vanzelf vereist dat ik me lankmoedig in de agora ophoud. Heet dat dan oogsten wat je zaait? Ik voel er me door gesterkt. (aarzelend) Niettegenstaande omarm ik de mensen deugddoend en dank ik hen voor alle openhartige intenties. Het gaat om de geste. Vriendelijkheid lokt in de regel vriendelijkheid uit. Het is een sympathieke pas de deux: geven en nemen in een context van efemere communicerende vaten. ‘Vriendelijkheid, die simpele vriendelijkheid is het meest menselijke aan de mens’, om ogenschijnlijk ongecompliceerd toch opbeurend de gelukkig niet nationalistisch-georiënteerde Russische schrijver Vasili Grossman te citeren. Hij beschreef in zijn magnifieke oeuvre scherpzinnig de goedheid. Of hoe de mens daadwerkelijk capabel is tot eenvoudige gebaren van genereus humane mooiigheid. De invloedrijke Franse filosoof Levinas hing gedwee en gewettigd Grossmanns relevante inzichten aan, mantra’s welhaast waarop geen sleet mag komen, maar die helaas onder druk komen te staan.”
“Soms kom je ook in aanraking met intrieste situaties, diepmenselijke tragedies. Op dat moment fungeer ik als een klankbord, een ingetogen luisterend oor. Dat is mijn stevig geboetseerde sociaal voelende component, die humane inborst, dat groot rechtvaardigheidsgevoel in het dicht bij de mensen figureren, hun gevoeligheden aftastend. Trouw aan mezelf (persoonlijke integriteit) een pleidooi voor onbevangen, niet elitaire – ik gruwel van gelikt blasé gedoe – tolerantie voerend, intuïtief vanuit de buik, en een open, genuanceerde, geenszins gepolariseerde manier van denken normaliserend. Zoals in de politiek waar het meer over ideeën dan over personen zou moeten gaan. Waarom altijd weer dat onophoudelijk hijgerig verdeeldheid zaaien en al die zwatelige geborneerdheid terwijl de nood aan verbinding tussen mensen en gemeenschappen zoveel prangender schrijnt en opbouwend discussiëren / afserveren zonder te discuteren contraproductief, discussie platgeslagen – het beschaafde meningsverschil, maar dat wordt eerst opgeblazen en dan ontweken – naar het achterplan verbannen wordt. debatten uitnodigen tot nadenken. Zo’n jammerlijk gapend spagaat dat hoe langer hoe meer bezwarend uitwaaiert. Polen van eenzelfde samenleving, we moetend daar niet flauw over doen. Een postkantoor geldt bij uitstek als een sprankelende microkosmos, die zowat de complete samenleving weerspiegelt. COMMUNITY-GEVOEL, Een fleurige potpourri, jolige meltingpot. Hogelijk verrijkend, zo’n nogal ontluisterende dwarsdoorsnede. Kakofonisch decor. Levert nogal wat inzichten op waar ik m’n voordeel mee doe. En ik probeer er een good-feelingbom in te droppen. Je moet het voor elkeen aangenaam maken. Denk idealiter: la ballade des gens heureux. Geen grootheidswaanzin of heldendaden om de wereld te verbeteren, ik huldig gespeend van moraliserende moraalridderlijke retoriek enkel universeel onontbeerlijke, dynamische waarden, niet zelden de hoop verzuchtend te appelleren aan de harten van de mensen, hen met bevlogenheid willen aanraken, in een van lieverlee individualistisch zwenkende waarachtigheid. , NIET OP HET MANIAKALE AF een gefragmenteerde wildernis La langue de coeur. En aan die waarden wil ik niet sleutelen. De Nederlandse historicus Rutger Bregman schreef recent een daverend boek met als titel ‘De meeste mensen deugen’. Aangeraden, indringende lectuur. De wereld raait stilaan door, lijkt soms wel die richting uit te gaan, tegelijk de luxe en de valkuil van onze realiteit, pro solidariteit, Zo bijster om zeep schijnt onze gekke wereld nog niet. We zijn nog niet helemaal verloren. Lang niet alles zit grondig fout. Zo beroerd is het nog niet gesteld. Ik geloof Waar ik mijn blakende geestdrift, mijn jolig goedgeluimd zijn, blijf halen? Moeilijk achterhaalbaar. Soms lijk ik een onvermoeibare vent. Steeds weer lukt het me klaarblijkelijk , wegwuiven onachterhaalbaar een nieuwe energiebron aan te boren waardoor ik immer weer de wind in de zeilen krijg.”, donker mensbeeld EVENZEER
“Toch pakt deze habitus wel eens anders uit dan bedoeld. Een spijtig neveneffect bestaat erin dat sommige klanten schrikken van mijn tomeloos enthousiasme, zich geëpateerd, overrompeld, onthutst, verbouwereerd, geïntimideerd zelfs voelen. Ze fronsen instant de wenkbrauwen, zijn met stomheid geslagen. Ik begrijp dat volkomen. Beter nog: ik ben er verdacht op. Die ongemakkelijke waarheid schept voor mij wel een confronterende dimensie. Je goedbedoelde intenties lijken haast precieus de mist in te gaan en dat doet betrekkelijk lullig aan. Schiet afgezien daarvan niet minachtend op de denkbeeldige pianist voor je alsjeblieft, ook al beoordeel je me vanzelf als eerste mikpunt om jouw gemoed te ventileren. Perceptie is vandaag de dag alles. Op de keper beschouwd ben ik een waterval van woorden, een verbale rollercoaster. Ik spring kwistig met taal om. En niet alleman loopt daar warm voor. als belastend beschouwen aanstellerig”
“Natuurlijk krijg je al eens bagger over je heen gekieperd. Er ontspint zich bij momenten wat licht, meestal nonsensicaal tumult, onsmakelijk gebakkelei.
, ietwat onsmakelijk gebakkelei en dan vallen steilorig onvertogen woorden, durven enkelingen – we hoeven gelukkig niet te generaliseren – cassant foeterend uit de hoek te komen en verbaal grofgebekt van leer te trekken tegen wat in hun optiek niet ‘comme il faux’ aandoet, vooral als ik een gast in een andere taal dan het Nederlands depanneer. Dat zet kwaad bloed. De aloude teergevoelige kanarie in de koolmijn, voor sommigen een brug te ver en daardoor heb ik occasioneel een klacht aan mijn broek. Het blijft – en hier echoot de historicus in mij – met name een babelse doorn in het oog van flaminganten met lange tenen die er xenofoob het sluipend kolonialisme van de Vlaamse rand in bevroeden en tijdens hun doorwrochten betoog ook bpost-dienaars viseren. Fair enough. Ook al lijkt ik hier een moreel oordeel te vellen. Dat oud zeer treft / stigmatiseert conflictueus menig collega. Komt ons op hevige kritiek te staan. Dé funest ontstemmende steen des aanstoots waarin een politieke complicatie en het beladen ressentiment van een historisch trauma sluipt er wille van een eenzijdig identitair Vlaams discours. Laat me echter wel wezen: ik begeef me misschien pedant op glad ijs en hoewel ik me politiek niet tracht te roeren, is het kort door de bocht geredeneerd. kan het me veroorloven, je kan die mensen toch niet in de kou laten staan, Let op, begrijp me niet verkeerd: onder geen beding wil ik afbreuk doen aan de heikele verworvenheid van het Nederlands als officiële landstaal, een taal die ik zielsveel liefheb. Het is een delicate evenwichtsoefening. Maar de tastbare situatie geeft de doorslag. Je weegt af. Mensen moeten tijd en ruimte krijgen om de finesses van een andere, voor hen nieuwe taal onder de knie te krijgen. Ach, het blijft een oeverloos gesoebat, waarbij , dat klinkt misschien overweldigend, maar… ONS LATEN OVERWELDIGEN DOOR, ONGEWILDE UITSLUITING, DAT KAN JE TOCH NIET MAKEN, INZICHT KAN BIEDEN hoop vurig CEREBRAAL, doet me daar geen cadeau mee, het is een lang vervlogen illusie, echt in zwaar weer gezeten
HEIKELE EVENWICHTSOEFENING
wil onder geen beding afbreuk doen aan de heikele verworvenheid van het Nederlands als officiële landstaal, een taal die ik zielsveel liefheb. De tastbare situatie geeft de doorslag. Je maakt een afweging. Mensen moeten tijd en ruimte krijgen om de finesses van een taal die niet hun moedertaal onder de knie te krijgen. Hoe dan ook riskant, zo’n animositeit. Maar in wezen is het overmatig nodeloos gewoel, te futiel voor woorden. Ik breek nu eenmaal een lans voor menselijkheid in al haar gradaties, wars van racistische, xenofobe en denigrerende reflexen. Daar waak ik over, ben ik weinig gedisciplineerd in, moreel kompas. In de praktijk zie je niet altijd die gelijkwaardigheid in feiten gebeuren. Ik accepteer niet wat onacceptabel is. Een minuscuul gebaar stellen, wat empathie tevoorschijn toveren en instinctief begrip opkweken, betekent vaak een wereld van verschil en sorteert hartverwarmende vertroosting, een zachte mate van catharsis eventueel. Ik heb dus mijn verweer, poog te pareren, al blijft het onverlet een beladen tweesnijdend zwaard. Niet elke tegemoetkoming is een vorm van onderwerping, lastige evenwichtsoefening Negatieve bejegeningen en onwenselijk gedrag probeer ik de pas af te snijden, of beter: te temperen met humor. Want humor (CHARMEDIPLOMATIE, NIET GRATUIT, GEPLOGENHEID, welgemikt beschamen door er de spot mee te drijven), zalft, ontwapent, geeft diepgang, veeltijds toch, zelfs voor wie er aanvankelijk Siberisch doof en ziende blind voor lijkt te blijven. Beschouw het als een verdedigings- en niet aanvalsmiddel om te schofferen, STUITEND NIET, MORALISEREN onderduims krachtig wapen. Al blijf ik beducht voor de valkuilen. communicatieve blunder Maar dat is nu net wat me moeten doen, lachen, satire is het laatste waarop we mogen beknibbelen, zo niet is het einde zoek. Soms blijft het bij goedbedoelde maar loze pogingen. In ieder geval / Uiteraard drijf ik dat niet op de spits en dramatiseer ik evenmin. Je moet geen overtollige olie op het vuur gooien, alleen de geest terug in de fles krijgen. Anders zit je geheid in de pekel. Ik laat me alleszins niet gemakkelijk uit het lood slaan, verslap zelden, sta schaars met mijn mond vol tanden, schiet zeldzaam fanatiek in een kramp, ga de scherpe randen niet uit de weg. Uiteindelijk kan je niet voor iedereen goed doen, iedere verwachting inlossen of steeds het onderste substraat uit de kan halen. Er circuleren altijd mensen die willens nillens het haast onmogelijke of onredelijke verlangen, of vorderen. En ik heb niet de pretentie alles te kunnen oplossen. Die nuchterheid, dat besef bezit ik wel. Al te romantische idealen hebben inmiddels paradoxaal genoeg plaats geruimd voor een flinke portie empirische ontnuchtering. Ik probeer mooi weer te maken in het postkantoor, onbaatzuchtig de zon te brengen – dat heet zingeving, ook al valt buiten de regen met hortende bakken uit de druilerige lucht. Zo tracht ik eeuwig en altijd een stemmige dam te werpen tegen egoïsme, ongeduld, zwartgalligheid en egocentrisme die steeds vaker de kop opsteken en ik liefst getemd zie. Tot doodgemoedereerd het moment van stille wanhoop aanbreekt. (lacht)“
De twijfel slaat me wel eens om het hart en dat is best oké.
“Ook ik heb onmiskenbaar mijn persoonlijke besognes, struikel over eigen tekortkomingen en val al eens ten prooi aan gepieker of radeloosheid. Het tegendeel zou buitenissig zijn. Iedereen ondergaat met regelmaat de grote gevoelens en botst op grote existentiële levensvragen. Ze maken de doordeweekse cirkel rond. Prikkelbaarheid speelt me af en toe behoorlijk parten, net als faalangst, en van tijd tot tijd haper ik bij de ongerijmdheden van het menselijk bestaan. Sterfelijkheid bijvoorbeeld, brengt me danig in de war. Niets is begrijpelijk eeuwig. Maar de eindigheid en finaliteit der dingen, het verlies van dierbaren rondom je, dat kan ik nog niet vatten, laat staan er vrede mee nemen. Wat een krankzinnige uitvinding toch, het leven. En niettemin blijven we overeind. Daarom lijkt voor mij de ware levenskunst erin te bestaan het schijnbaar betekenisloze genoeg waardevolle betekenis toe te kennen.
Al ben ik ervan overtuigd dat
de ware levenskunst erin schuilt
Al ben ik ervan overtuigd
Daarom vermoed dat ik dat
Al komt het er wel op aan het op zich betekenisloze genoeg betekenis toe te kennen. Ik vermoed dat daarin de ware levenskunst schuilt.
, laat staan er vrede mee nemen. Dipjes zijn onafwendbaar. Ook daar ontsnap ik niet aan. De twijfel slaat dan om het hart en er stellen zich meer vragen dan er antwoorden geformuleerd worden. Ik voel geen onaantastbare zekerheid in mezelf. Dat is best oké. Twijfel mag je toelaten. We hebben die emotie nodig om bij de les te blijven. Ze is eigen aan onze biologie, hoort bij het leven, houdt ons gaande. Zolang onzekerheid en angst je maar niet irrationeel verlammen of overmannend een eigen existentie gaan leiden. En zolang het je zelfverzekerdheid maar niet aantast. (zelfkennis hangt daar ook aan vast: iemand die zichzelf niet kan inschatten heeft een groot probleem omdat die telkens dezelfde fouten zal maken, intrappen) Terwijl dat net denk ik de ware levenskunst juist daarin bestaat: uit het betekenis geven aan alles wat je als mens meemaakt, de grote existentiële vragen vormgeven. zoeken naar de essentie, puurheid stileren, vertraging inlassen, het leven esthetiseren, Vlagen van gematigde tristesse, melancholie, weemoed, somberheid zijn me niet vreemd. Nukken en buien, humeuren en temperamenten evenmin. Niets fataal hoor, ik ga niet te diep in het torment door gemoedsschommelingen, ze zijn eerder sober. We balanceren nu eenmaal tussen hoogtes en laagtes, stonden van geluk en pijn, dansende en radeloze dagen. Al trap ik een open deur in: het schildert zich amper af op mijn professionele handel en wandel. Zelden ben ik slecht gehumeurd, verlies ik de gemoedelijke toon, laat ik de boel schadelijk wankelen of slabakken. Ik heb de neiging het licht te zoeken, wens de dag te kleuren met fors aangezette warme penseelstreken. Het is inherent aan mijn natuur, zit massief ingebakken in mijn DNA. Wellicht klinkt dat bevoorrecht, gemakkelijk zeggen vanuit zo’n geprivilegieerde positie als doorgaans Vrolijke Frans. Filosoof Karl Popper stelde unverfroren: ‘Optimisme is een morele plicht’, hoewel dat voor velen tegenwoordig wat bedompt kneuterig galmt en resoneert als een oudbakken gemeenplaats van jewelste. Daarom misschien beter: een morele kwaliteit
De klaagcultuur grijpt bandeloos om zich heen. Klagen en zagen dat het een lieve lust is, maar wat haalt lamenteren uit, wat is het alternatief? Die blijmoedige levensinstelling/houding heb ik eerder als onverwoestbare deugd dan als plicht of gave geïnternaliseerd en probeer ik terminaal als een richtsnoer, nagenoeg als een manifest, pertinent voor ogen te houden. Je moet jezelf met een korrel zout nemen, durven te relativeren, jouw mankementen in de armen sluiten. Jezelf zo nu en dan ongegeneerd door de mangel halen om je te bevrijden van een al te stevige au sérieux.”
Ik ben ook maar een sterfelijk organisme met gebreken.
Ondertussen ondervindt Benjamin ook het probleem van personeelstekort. Sommige dagen schiet een collega hem ter hulp, maar vaak staat hij er alleen voor.
“Formeel zijn er voor het kantoor flexibele diensten voorzien. Op de hogere echelons is men terdege doordrongen van het drukteprobleem. Door onverhoedse omstandigheden, ziektes en verloven kan die dienst echter opgeëist worden ten voordele van andere kantoren, die natuurlijk niet stuurloos mogen worden. Dat is de evidentie zelve, een werkelijkheid en daar heb ik alle begrip voor. Het perspectief oogt wel rooskleurig. We bouwen op vertrouwen.”
Hoe vang je het personeelstekort dan op tijdens drukke momenten?
“Door als een kameleon ad rem en ad hoc te multitasken en gewoonweg strijdbaar mits doorzettingskracht (spankracht) en verantwoordelijkheidszin de tering naar de nering te zetten. Onverdroten zo goed en zo kwaad als mogelijk tussen de wirwar laveren, soms als een razend tikkende klok. Tegen de stroom van het gemak in aanpassen zonder mezelf te verloochenen. Het vergt dikwijls een behendig koorddansen met kunst- en vliegwerk om de duizelingwekkende massa, die uitbundige fanfare van honger en dorst, het hoofd te bieden, een nimmer aflatende armworsteling in wezen zodat ik niet kopje-onder ga. Ik beredder het wel, al giert de adrenaline soms door de aderen. Piekmomenten zijn schering en inslag – alle hens aan dek dan – en de ene gast behoeft al wat meer tijd en betuttelend (engelen)geduld dan de andere – het loket hoeft zich niet per se gezwind te ontpoppen tot een wauwelende, nietszeggende ‘snelkassa’ waar iedere transactie er spoorslags, vluchtig (efemeer) en op een drafje door geloodst moet worden, wel integendeel: een theekransje of koffietafel zint me soms meer. Om de Duitse socioloog Jürgen Habermas te citeren: “Als we het publieke domein niet onderhouden, vergaat de democratie.” Je doet niet alles in een-twee-drie. (lacht) Al die hectiek in de maatschappij is toch krankjorum. Al moet ik eerlijk opbiechten dat ook ik in die val loop. GEFORCEERDE GEZELLIGHEID Je opgenomen engagement is sowieso tweeledig/slachtig. Professioneel probeer je de gepaste, constructieve oplossing – soms is dat afleiden of gissen – voor de klant te zoeken, goedbedoeld advies te geven in alle jovialiteit, die ‘maatschappelijk dienende’ activiteit, dienstbaar aan de samenleving, vorm van maatschappelijk dienstbetoon. Daarnaast betuig je je loyaal en eendrachtig als ambassadeur tegenover slagschip bpost, je broodheer, tracht je goede verkoopcijfers te halen en opereer je volgens commerciële spelregels. Bpost is per slot van rekening een beursgenoteerd bedrijf.”
“Natuurlijk houdt het niet op bij louter en alleen loketwerk. In de coulissen wachten telkens cumulatief administratieve taken, kantoorbeheer en bankzaken. Datgene wat meestal onzichtbaar is voor de klant, ‘papperasserij’, blijft strijk en zet. We bekleden tenslotte ook een volwaardige bancaire functie. Voor dagelijks bankieren, beleggen en hypothecair lenen bent u bij ons ook aan het juiste adres. Naast aanknopen bij de digitalisering, trekken we nog steeds volop de kaart van de klassieke, meer conventionele dienstverlening tijdens de uitgebreide openingsuren, zodat wie met het digitale minder voeling heeft, niet uit de boot valt. Wanneer een bepaalde transactie meer tellen in beslag neemt, nodig ik de klant met plezier uit binst de middagsluiting om zijn zaak in alle rust met voldoende aandacht particulier te behartigen. Ik pas voor halfbakken werk, draag kwaliteitsstreven, optimale zorg en solidariteit hoog in het vaandel. Misschien verdien ik door die benadering van kleine, spaarzame goedheid wel rechtgeaard mijn hemel, gesteld dat ik geloof dat er zoiets als een hiernamaals bestaat welteverstaan.
En het schaalt mijn job als minder doordeweeks op.”
Afhalen en versturen van pakjes is erg in trek. Blijkbaar werkt bpost nu ook met pakjesautomaten. Dat zal het werk van de loketmedewerkers toch wel een stuk verlichten?
“De pakjesmarkt wint aan kracht, floreert ongebreideld, scheert weelderige toppen en dat moet natuurlijk gebolwerkt worden op een probaat klantgerichte manier. Pakjesautomaten tref je momenteel enkel in grotere steden. In Merchtem is dat vooralsnog niet aan de orde. Wel wordt hier een deel van de afwezige pakken afgeleid naar drie Kariboo-punten, teneinde de pakkenlast binnen het postkantoor te verlichten. Ook heeft de klant de mogelijkheid om bij afwezigheid voor een alternatieve leveringsplaats te kiezen. En terloops, als proefproject wordt er geëxperimenteerd met de mogelijkheid om pashokjes te faciliteren in postkantoren. Het ontlokt mij al smalend het voorstel: klanten mogen gerust in hun nieuwe al dan niet passende outfit defileren op een geïmproviseerde catwalk.”
In hoeverre ondervindt bpost de gevolgen van de digitale tijd? E-mail, sms, Whatsapp en Instagram zijn ondertussen niet meer weg te denken uit het dagelijkse leven.
“Het volume courante briefwisseling daalt zienderogen exponentieel. Dat is een statistische realiteit waar je niet omheen kan. Bpost speelt inventief in op de digitale tendensen, het bedrijf zoekt voortdurend naar alternatieven om de vinger aan de pols te houden. Zo kan je gepersonaliseerde vakantiekaarten digitaal naar familie en vrienden verzenden. Voor nieuwjaarswensen daarentegen kiezen veel mensen desondanks nog voor de klassieke verstuurwijze. Een kaartje in de brievenbus blijft toch dat tikje meer charme hebben. Wat sociale media betreft, communiceer ik met de Merchtemnaren proactief via de lokale Facebookgroep ‘Ge zijt van Merchtem als…’. Zo nu en dan verlucht ik dat zelfs met wat prozaïsche flarden,, vertelseltjes over het reilen en zeilen in het postkantoor, waarin zich mijn liefde voor de rijkdom van onze taal reflecteert. En dat wordt gewaardeerd door de lezers. Ik kruip graag in mijn pen, hou van onze moedertaal. Letters zijn voor mij even belangrijk als zuurstof en zonlicht. Noem me ergens gerust een pretentieloze, overpeinzende schrijver in dat opzicht. Over een novelle wordt gemijmerd, speculatieve non-fictie zowaar. ‘Een slapeloos doordenken van alle dingen’ om het met de Nederlandse mediëvist Johan Huizinga te zeggen. Schrijven is mijn manier om een spervuur van gedachten en invallen, krioelend in dit gewoonlijk energiek rammelende hoofd te ordenen en de baas te kunnen, mijn buikgevoel te ventileren, als observerende scherpslijper ongezouten een stem te geven aan mijn onderbewuste. De persoonlijke expressie van hetgeen binnenin wroet en spartelt, onbesuisd tot in de krochten van de tochtige ziel. En misschien passeert er wel wat smeuïge postanekdotiek de revue, associatief geturfd uit het fabuleuze rariteitenkabinet, waar ik – ik beken! – coulant antropologisch observeer. Je kan je ongetwijfeld voorstellen dat de consument zich in zijn aankoopworsteling indicenteel gretig op flessen laat trekken, de weerhaken van regelmatig blind shoppen. Ik ben en blijf een frenetiek sprokkelende verhalenman. Niks te triviaal voor een goed verhaal. Om te zwijgen over de vergeten verhalen zoals er wereldwijd zo veel zijn, maar daar lees je niets over.”
Wat brengt de toekomst voor het Merchtems postkantoor en wat met de postbedeling?
“Sommige kantoren, in kleinere gemeentes dan, kennen een halftijdse openstelling, die ruim blijft volstaan om de klanten kwaliteitsvol te bedienen. Voorlopig is daar in Merchtem geen sprake van. De passage is hier te groot. De frequentie van postbedeling verandert volgend jaar wel in gans het land. De krachtlijn daarvan is al officieel gecommuniceerd via de gebruikelijke kanalen, meer details volgen op tijd en stond. Niet iedereen verwacht trouwens nog dagelijks papieren briefwisseling in de bus, naar mijn gevoel.”
Hoe zien jouw toekomstplannen er uit? Wat wil je in je verdere leven nog bereiken?
“Ik koester nog een schier onuitputtelijk reservoir aan dromen, hartstochten en ambities en wil met volle goesting op andere terreinen écht een verschil maken. Onbegrensd ontkiemen en tot wasdom komen, waar mogelijk opkomen voor mijn begeertes, zonder al te snel van stapel te lopen. Er resideert een wellustige levenshonger in me. Dat curieuze menselijke snakken naar maximaal voldoen in het aanschijn van de ontembare vergankelijkheid zit diepgeworteld. Maar niet ten koste van alles. Liever kwaliteit boven kwantiteit, harmonie boven .
diepgewortelde, curieuze menselijke snakken naar maximaal voldoen in het aanschijn van de ontembare vergankelijkheid, drijft ook mij, alsof ik per se mijn Talend naar succes, bestaan absurd genoeg wil rechtvaardigen, hopend iets te bewijzen
, al vat ik dat bescheiden op: aan luxe heb ik geen boodschap, ongerijmd materialistisch gewin laat me koud en de absolute top bereiken hoeft ook niet. Laat alles maar in harmonie gebeuren.
als legitimatie voor ons bestaan,
, een onzelfzuchtig doel dienen. Onbegrensd ontkiemen en tot wasdom komen, waar mogelijk opkomen voor mijn begeertes, zonder al te snel van stapel te lopen. Er resideert een wellustige honger in me. Dat curieuze menselijke snakken naar maximaal voldoen in het aanschijn van de absurde vergankelijkheid als legitimatie voor ons bestaan
om ons bestaan te rechtvaardigen,
drijft ook mij,
Een hoger doel dienen
, het hoort tot de belevingscultuur waarin we ons bewegen.
Zie het tegelijk als een gearomatiseerde vangrail tegen intellectuele luiheid en verpieterende hersenen. Het vuur wakkert, de ideeën zijn voorradig, de ontdekkingsdrift onblusbaar, vrees ik. Nu hopen dat een en ander bewaarheid wordt. Of veeleer: ernaar aspireren. Ik probeer zo intens mogelijk te leven, van dag tot dag, in het hier en nu. Bij gratie van de verwondering – in socratisch opzicht: ‘we denken alles te weten maar weten eigenlijk niets’ – (met een kinderlijke blik naar de wereld kijken) laaf ik me overvloedig, doorvoelend en zo zingevend mogelijk aan de geneugten van de ‘levenskunst’. Elke dag is onvoorspelbaar, kan boordevol verrassingen zitten, doet onvermoed zintuiglijk ontdekken. Heil en troost jaag ik ook gepassioneerd na in cultuur, literatuur, muziek, natuur en dies meer. Verbeten snuisterend naar de schoonheid, de puurheid, het esthetische in alles of toch in heel veel, zelfs in het schijnbaar maar daarom niet minder te versmaden triviale dat ook best hartverscheurend mooi kan zijn, het bijzondere van alledaagse handelingen en gewoonheid, het kleine leven biedt schoonheid in overvloed. Leve de imperfectie. Fouten mogen gemaakt worden zonder dat die direct worden afgestraft. (zonder dat direct je hoofd er wordt afgehakt) Samengenomen een beschermend vlechtwerk om futloosheid, verdunning, verschraling en verdamping te counteren als het ware. Eeuwig zoekend naar wie en wat inspireert, intrigeert, bekoort, verrukt, emotioneel raakt. Zolang ‘ontroering’ maar meespeelt. DOET KNARSETANDEN, EXPONENT, ONTDEKKEN HEEFT GEEN VOORWENDSEL NODIG. En ‘betekenisgeving’. Lees er Martha Nussbaums filosofische magnum opus ‘Oplevingen van het denken’ maar eens op na en je geraakt een eind verder. De Duitse socioloog Hartmunt Rosa lanceerde recentelijk een van de meest uitmuntende hedendaagse maatschappijkritische theorieën in dat verband. Deze ‘onthaastingsgoeroe’ pleit wonderbaarlijk voor wat hij ‘resonantie’ noemt: een open ontmoeting met het verrassende, het onkenbare, het onbeheersbare; wat er gebeurt als je wél contact met de wereld voelt en diepgang naspoort in een tijdsgewricht van onbehapbare verhaasting.”
“Onze Zeitgeist lijkt tomeloos op drift geraakt en we hebben opnieuw krachtig affectieve hengels vandoen willen we in deze overprikkelde mallemolen van verschralend touchante emoties niet elke sensibele grip verbeuzelen, ons geluksgevoel dat beenhard slinkt redden van de schroothoop. Een zwaarwichtige diagnose die kan tellen.
Ik verwoord de malaise extra heftig. Er is geen ontkennen aan. Dagelijks registreer ik de maatschappelijke stemming. We gaan liefdelozer met elkaar om. En daar moet wat aan gedaan alvorens het welbevinden, dat steeds meer op losse schroeven staat, volledig uitdooft en ontaardt in een algehele neerslachtigheid. We mogen niet blind zijn voor ondermijnende krachten: armoede steekt de kop op, klimaatverandering . Gemeenschapsgevoel, aan het zelfde zeel trekken
Stellig straffe kost. Een diagnose die kan tellen.
Dat schrijnt stellig als straffe koffie. Zo’n diagnose kan tellen.
Ik verwoord die , VIERT HOOGTIJ, vluchtelingenproblematiek,
, alvorens het welbevinden volledig uitdooft. Ik verwoord die malaise aanmerkelijk heftig. DatMaar er is geen ontkennen aan. Ze maakt onderdeel uit van een maatschappelijke stemming. Het ongenoegen grijpt om ons heen, ik registreer dat iedere dag.
schrijnende malaise extreem heftig.
Armoede steekt de kop op, klimaatverandering
Of we daar als gemeenschap collectief in zullen lukken, is koffiedik kijken, maar ik blijf verwachtingsvol gestemd, hou de hoop hoog, laat me niet mistroostig inpalmen door louter willekeurige angst of geef een hoopgevend verschiet niet mangelend prijs aan om de haverklap rondgebazuinde doemberichten van krankzinnige, zelfverklaarde onheilsprofeten – die zijn in opmars -, die de samenleving verder wilden ontwrichten en … met treurnis en ellende. Opluchtend genoeg: vooruitgangsoptimisten verheffen steeds meer hun stem. . naar de verdoemenis, treurnis en ellende Gelukkig/opgelucht verheffen vooruitgangsoptimisten steeds meer hun stem. en wil niet met angstige ogen naar de toekomst kijken, onverbetelijke zwartkijker, hun roze bril afzetten
IVOREN TOREN, DIEPGEWORTELD, we zijn nog niet verloren.
Zolang je maar in wonderen gelooft of op de Heilige Rita betrouwt, bij wijze van verheven badinerende boutades. Nee, die laatste malligheid mag op een stokje. (lacht) Maar met een beetje goede wil kan best veel, denk ik. De inzet is hoog, er staat heel wat op het spel, maar we maken naar mijn aanvoelen een gunstige kans. Mensen blijken veerkrachtig. veerkracht van de samenleving. Daar ben ik van overtuigd. De waarheid, wat dat ook moge zijn, verzoenen Bepaalde tendenzen houden lelijk huis. NIET BLIND ZIJN VOOR SCHRIJNENDE, GRIMMIGE TOESTANDEN ALS ARMOEDE, laat me niet koud, AFBROKKELT
in de weg staat. HOUDT LELIJK HUIS, KANTTEKENING, TEGENNATUURLIJKS, ONDERMIJNENDE KRACHT, PROTEGEREND SCHILD AFWERPEN,AUTHENTIEK SCHIPPEREN
DE KOP OP STEEKT , vertrouwen enorm belangrijk voor mij
Met een beetje goede wil en bij de les te blijven kan best veel. Als we ons tenminste wat minder naar binnen keren, voldoende openstellen en ontvankelijk zijn. Met mededogen luisteren op
ons voldoende openstellen en ontvankelijk zijn, met mededogen naar elkaar luisteren en op die wijze menselijkheid in zijn elementairste vorm
Nee, twijfel slaat me ook om het hart en bepaalde toestanden in de wereld baren me zorgen. Maar twijfel mag je toelaten. Bloedige burgeroorlogen, terrorisme, luchtvervuiling, hongersnoden, treurnis en ellende
je moet twijfel durven toelaten. Met een beetje goede wil en bij de les te blijven kan best veel. De inzet is hoog, maar we maken naar mijn aanvoelen een gunstige kans. Tenminste, als we ons wat minder naar binnen keren, voldoende openstellen en menselijkheid in zijn elementairste vorm in de waagschaal leggen. TREURIGMAKEND, MENSEN HEBBEN AFGEHAAKT VAN,
Ook ik heb – gelukkig – de waarheid niet in pacht.” AAN TE PAS KOMEN, EEN VERLANGEN NAAR DIEPGANG, GROTESK, kan men, IK BEN NIET HOOGEPLAATST OM HIER UITSPRAKEN OVER TE DOEN MAAR, bezwaarlijk revolutionair noemen, DICHT IK TOE, NIET TER PLAATSE BLIJVEN TRAPPELEN, SCHEUREN IN ONS KWETSBARE MAATSCHAPPELIJKE WEEFSEL, heeft de tijdsgeest te pakken, ONTPITTEN, gemorreld aan, ontmenselijking, EQUIVALANTIE, eerder een gedachte-experiment
“Ach, misschien kleef ik wel aaneen van de parelende sentimenten, of ik ben er althans oneindig vatbaar voor. Ik mag graag mensen die gewoon hun prachtig ding doen, ga al eens bedwelmd lek bij de geringste vertedering. Die sensibiliteit wil ik niet omzeilen of wegmoffelen. Daarmee doorprik ik intentioneel de verdomd taaie, anachronistische dooddoener dat mannen best zonder mankeren verwaand met stoerdoenerij uitpakken, ‘deugdpronken’ warempel, om begeerd en populair te wezen. Eerlijkheidshalve: zo’n modieuze aanname jegens de klassieke triomf van mannelijkheid mag dan al zogenaamd progressief en contra-archetypisch aandoen, amoureus heeft het mij enkel disproportioneel veel windeieren gelegd. Ik ‘verkoop’ mezelf moeilijker zo, lig gebeurlijk minder glamoureus in de markt. Of spiegel ik mezelf dat voor? Lijkt het maar zo? Wordt het een zelfvervullende voorspelling? Toch geringschat ik het niet pathetisch en meewarig als een teken van teerhartige zwakte of wankelmoedige vertwijfeling. De natuur heeft me niet royaal begiftigd met inferieure ‘bad guy’-allures en daar ben ik blij om. Het nut ervan ontgaat me volslagen. Je bent geen mankepoot als je je gevoelens ontlucht. Wat dan weer niet wil zeggen dat ik niet scherp uit de hoek kan komen noch dat ik er zomaar alles uitgooi. Wrijf me alsjeblieft geen onnodige bravigheid of meegaandheid aan. (lacht) Maar met het vinden van een innige geliefde in relationeel opzicht schiet het niet op. Dat blijft een achilleshiel met tot nu toe enkel kortstondige, soms kwellende verwarringen.. Ik heb wat mislukkingen op de teller., jammerlijk gestrand” voorzichtiger geworden, een van mijn betere eigenschappen
“Vriendschap en verbinding daartegenover beschouw ik ronduit als ontiegelijk kostbaar goed, liefst gesublimeerd. Ik heb onstuitbaar behoefte aan bezielde mensen rond mij en wil cordiaal diepzinnig bij hen leunen, affectief gehecht zijn. Supporteren met een kostelijke bende – naaste kompanen onderwijl, waardevol om wie en niet om wat ze zijn want ik gruw ervan van mensen op dat laatste vast te pinnen – voor onze lokale voetbalclub SV Sottegem maakt daar ongebreideld deel van uit. Die authentieke gevoelens van glorieuze, warme samenhorigheid vormen weergaloze hoogmissen, onversneden magische ogenblikken van innige verbroedering, hemels genotvolle symbioses, waarbij je de conventies van een al te rigide fatsoen eens gezapig frivool met voeten mag treden. Zo’n heerlijkheden vervullen me opgelucht zwoel met vurige dankbaarheid. Vriendschap blijkt belangrijker voor ons geluk dan gezondheid, liet ’s lands gerenommeerde filosoof Johan Braeckman optekenen. En volgens wijsgerig oervader Aristoteles is vriendschap denkelijk de hoogste vorm van liefde én met name de bekroning van het gelukkige leven. Dat zijn toch zaligmakende gedachten? Substantieel betekenisrijke sociale contacten smeden als een existentiële kwestie van effectieve zelfhygiëne. Het maakt ons weerbaarder en volmaakter in elk medemenselijke streven. Vriendschap als fundament van zingevende levensvervulling, waaruit je kracht en moed put, ik stel daar rotsvast prijs op. Dus, lieve mensen: zie malkander graag, strooi gulzig grenzeloos trouwe vriendschapsliefde, draag behaaglijk zorg, zwaai even wonderlijk als zinnenprikkelend lof toe, breng vervoerend zwier in elkaars bestaan, neem mekaar op sleeptouw, grossier in ‘houden van’ op eender welke magistraal sprankelende wijze. Vertroetel die excellente heugenissen van gezond aanvoelende camaraderie, doe ze alle eer aan en blijf ze trouw.” overstijgt (voedingsbodem) Wat ik zeg zou eenvoudig in één zit te vervatten zijn, in één zin vervat was, maar… ONTLADING IS VERGELIJKBAAR
“Geprikkeld, gefascineerd en alert, als meerwaardezoeker wil ik het voor alles blijven. Mezelf steevast aan de gang houden, doorlichten, heruitvinden ook. Niet in repetitieve routine verstrengeld geraken, zo min mogelijk aanmodderen en vooral exploreren en beleven, oeverloos getriggerd, nieuwsgierig, meeslepend. Voluit in het leven staan en bonte indrukken opdoen. Daar hou ik onomwonden aan vast. Niet verworden tot een getroebleerde, laconieke raté. O jeminee, stel je voor. Cynisme komt liefst niet om de hoek loeren. Dat is ongenadig de dood in de pot. Als niets je nog raakt, verjaag je jezelf hopeloos uit de maatschappij. Non-actief. De nuance opzoeken doet de positieve kanten inzien.
En het leven speelt zich allerminst uitsluitend teruggetrokken af onder de navelstaarderige kerktoren, in een hermetisch biotoop, de traditionele ‘veilige haven’ van weleer. Ik voel me een wereldburger pur sang, ben geen in een bokaal gekliste vis die het woelige water niet langer ziet, denk niet eng burgerlijk nationalistisch of privatiserend, dan wel viriel pluralistisch en altruïstisch. De wereld ontvouwt zich meer dan ooit als een geglobaliseerd dorp, waarbij het veelomvattende canvas almaar diversifieert door processen als ontzuiling en migratie. Oké, ik trap hiermee wel een open deur, maar dat is dan maar zo.”
WAARHEIDSVINDING TE DOEN, VOORNEMEN
“Als tussenpoos wil ik rond mijn veertigste de vleugels uitslaan, niet geregisseerd over de aardbol uitzwermen, instinctief gedreven naar alle uithoeken van de planeet, op een zintuiglijke manier aftasten, een tik gecontroleerde onbezonnenheid inbegrepen. De drang naar zo’n impressionistisch avontuur broeit spijkerhard. Meegevoerd worden door de kalme zee en de woeste baren, wonderlustig kuieren bij al wat nonchalant onderweg gebeurt, fluistert de volbloed romanticus mij in. Tijd spenderen op mezelf: adrenaline ontladen, hoofd ledigen, tot bezinning komen, herbronnen ook, een soort mentale tabula rasa maken om klaarte te scheppen en de bijwijlen stuitende waan van de dag en uitdijende verdwazing eventjes te ontstijgen. Traagheid omarmen in een wereld mateloos gedirigeerd door prestatiedwang, winstmaximalisatie en hang naar succes, uitwassen van doorgeslagen kapitalisme. We zien wel waar het schip strandt. Enfin, ik fantaseer luidop plannen nu. Misschien zit ik tegen dan wel frank en vrolijk ‘gebeiteld’ in die droomjob, blijft het maar bij droomgedachten. Maar kom… Ik blijf een kleurrijke dromer. Het kan nog alle kanten uit. Al wordt het ooit tijd om van koers te veranderen, in de hoop toch iets te bewijzen.”
“Intussen blijf ik de mouwen opstropend nagloeien. In volle galop de traditie voortzetten, nog even het ambachtelijke recept serveren in het postkantoor, er acte de présence geven, aangelengd met timbre, feeling, panache, de mensen een gastvrij welkomstgevoel bezorgen. Kortom, bpost ademen en uitstralen, zeg maar. Beter dan dat wordt het niet. Ik gun mezelf nog wat marge, geef de estafettestok pas écht door van zodra mijn dagelijks geneuried deuntje zeurderig achteruitboert en ik onherroepelijk de blasfemische impressie ervaar er potsierlijk als schertsfiguur voor belegen spek en bonen bij te drentelen. Ik bedoel daarmee: half uitgerangeerd poseren zodat het een burleske van ingesleten gewoontes wordt en je niet meer dezelfde springveer blijkt. Of de zaken te schools aanpak, er zit nog wat rek op de elastiek, bandbreedte, beteugeling. ik heb nog wel wat te geef. de schijn ophouden is niets voor mij” DE START VAN EEN DIEPER DENKPROCES, kans niet laten schieten die zich voordoet, bestaande vrees, ik probeer mijn bijdrage vooral niet te overschatten, hoop voor mijn passies te kunnen gaan, loopt af en toe met je kop tegen de muur, of de zucht naar erkenning opspeelt
Aan dat welkomstgevoel kleeft een frappante anekdote: “Het mag nog pikdonker zijn in het kantoor wegens gesloten, toch zijn er klanten die hardnekkig aan de toegangsdeur blijven sleuren. Vandaar heb ik een ludieke boodschap* geafficheerd met de vraag de deur met zachtheid te benaderen. De mensen zien daar wel de geestigheid van in en sommigen hebben er zelfs inspiratie door opgedaan voor eigen gebruik.”
* Tot nut van ’t algemeen: Graag deze patrijspoort met tedere zachtheid benaderen en niet al te zeer bruuskeren in jouw eventueel verwoede poging(en) er een heroïsch gevecht mee aan te willen gaan.